Inleiding
De restauratie van het openluchttheater moet de opmaat zijn voor een nieuwe toekomst van het parkcomplex De Lichtenberg. Want als het alleen bij het opknappen van de buitenkant blijft, dan is de restauratie feitelijk niet meer dan een kostbare investering in voortgaande leegstand en daarmee in verder verval.
Het parkcomplex krijgt alleen een toekomst als bezoekers en gebruikers bestaande en nieuwe voorzieningen levensvatbaar maken.
Vele jaren van leegstand, verval maar ook van dromen en plannen hebben geleerd, dat het niet lukt de nieuwe toekomst in één alomvattende aanpak te realiseren. Het parkcomplex, hoezeer het ook een eenheid is die zo moet blijven, is te gevarieerd. Daarbij spelen te veel verschillende belangen een rol, en is het park door de beroerde onderhoudsstaat gebaat bij een gefaseerde investering. Verder is er nog een verschil in eigendomssituatie: grofweg de helft van het complex, met daarop de tennisbanen en het vroegere zwembadgebied met de petanque-vereniging als gebruiker, is tot 2025 in erfpacht uitgegeven.
Voor het andere deel, met het openluchttheater als centrum en grootste functie, het kunstcentrum en de reeds gerestaureerde kapel, geldt deze beperking niet.
Twee sporen
Vanuit deze achtergrond verdient het aanbeveling de toekomst van het parkcomplex langs twee verschillende sporen te ontwikkelen. Verschillend in opzet, tijd en actoren. Maar wel wat betreft kwaliteit en ambitie in onderling verband om de eenheid te garanderen, die vereist is om de status van rijksmonument voor het complex als geheel recht te doen.
Dit betekent afzonderlijke toekomsttrajecten voor:
- Het openluchttheater gericht op nieuw gebruik als theater, behoud van het kunstcentrum als locatie voor de kunstenaars en voortzetting van de bestemming van de kapel als spiritueel centrum en voor kleinschalige bijeenkomsten.
- Het overige deel van het parkcomplex, gericht op een meer commerciële invulling, die in elk geval zichzelf financieel kan bedruipen
Beide sporen worden hierna in aparte passages uitgewerkt.