Exploitatie en exploitatiestichting
Het openluchttheater moet in- en rond de zomermaanden een laagdrempelig podium zijn met veel lokale presentaties: door zangkoren, harmonieën, fanfares, balletscholen, dansgroepen, muziekcursisten en ensembles van Rick en van andere muziekopleidingen, toneelverenigingen, muziektheaterproducenten, het onderwijs en door wie dan ook die een ongecompliceerd podium zoekt. Met de grootschalige concertseries door het Weerter Mannenkoor uit het verleden als voorbeeld, kan het openluchttheater voor een breed publiek van familie, achterban en liefhebbers aansprekende voorstellingen gaan bieden. Behalve cultureel genot voor uitvoerenden en toeschouwers zal het verblijf in de unieke parkomgeving ook een sociale meerwaarde geven.
Het openluchttheater is weliswaar gemaakt voor grootschalig gebruik, maar kleinschaligheid met een gevarieerd programma, zou de flexibele exploitatie aanzienlijk kunnen verhogen. Dit zou de populariteit van het theater zeker ten goede komen. Er zullen wel aanpassingen nodig zijn die extra aandacht verdienen.
De programmering zou zowel voor de organisatie al voor de artiesten budgetvriendelijk moeten zijn. Dat kan door vooral te koersen op de inzet van verenigingsleden en een vaste groep vrijwilligers voor de publieksontvangst en het (gebruikers)onderhoud. Liefst aangestuurd door een exploitatiestichting met professionele wortels.
Het zou goed zijn, als de exploitatiestichting, vanwege de deskundige inbreng én om ongewenste concurrentie te voorkomen, wordt gevoed vanuit bestaande organisaties als het Munttheater, Rick, Theater De Huiskamer, Bosuil en andere betrokkenen. Deze organisaties kunnen -als bijproduct van hun kerntaak- de professioneel ingestoken programmering samenstellen en de theatertechnische know-how en begeleiding leveren.
Vanuit zo’n beginfase kan gaandeweg worden doorgegroeid naar extra aanbod vanuit het reguliere voorstellingen- en concertcircuit, dat in de zomermaanden beschikbaar is voor andere openluchttheaters. Het is denkbaar voor dit meer kostbare deel van de programmering ad hoc steun te zoeken, bijvoorbeeld bij gelegenheidssponsors, incidentele subsidies en organisaties als Cubis, serviceclubs en carnavalsverenigingen.
Daarnaast zou het openluchttheater ook de unieke vaste presentatie- en ontwikkelingsplaats kunnen worden voor een jaarlijkse zomerserie van lokale musicals. Zo kan de rijke Weerter musicaltraditie een bestendige basis krijgen en uitgroeien tot een periodiek evenementen van bovenregionale betekenis en aantrekkingskracht.
Om de zorgen vanuit de omwonenden bij voorbaat weg te nemen, moet in het programmeringsplan van de exploitatiestichting nadrukkelijk aandacht worden besteed aan mogelijke geluidsoverlast vanuit het theater, in het bijzonder door eventuele popconcerten. Naast het gemeentelijke sturingsinstrument van noodzakelijke evenementenvergunningen kan de programmering uitgaan van een limitering van dit soort voorstellingen en concerten. Verder is het bij openluchttheaters niet ongebruikelijk om de geluidsinstallaties te beperken tot een vooraf duidelijk bekendgemaakt maximumvolume, bijvoorbeeld van 85 dB(A). Ook biedt de hedendaagse theatertechniek de mogelijkheden om het brongeluid zodanig te beheersen, dat in de directe omgeving wel de beleving van luidheid kan worden opgeroepen maar in de ruimere omgeving geen hinder wordt ervaren. De uitstekende akoestische eigenschappen van het openluchttheater kunnen daar aanzienlijk bij helpen.
De exploitatiestichting zal, naast haar beheer- en programmeringsfunctie, ook een rol moeten krijgen in de investeringen voor het operationaliseren van het theater. Dit zijn de aanvullende voorzieningen op het eigenaarsdeel in vooral -losse- inrichting en theatertechniek (licht en geluid). Omdat het veelal specifieke gebruikersinstrumenten zijn, is het noodzakelijk dat ze door de gebruikers (=exploitatiestichting) zelf worden aangeschaft, onderhouden en vervangen.
Het overige
Het overige deel van het complex is minstens zo groot als het deel met het theater, het kunstcentrum en de kapel. Voor dit deel van het parkcomplex moet het beginsel gelden, dat investeringen voldoende rendement opbrengen.
Huidige gebruikers zijn leden van Lichtenberg en Petanqueclub Weert. De accommodatie van de tennisclub bestaat uit verlaagde tennisbanen omgeven door natuurstenen muren, een kantine en het ‘melkhuisje’, een overdekt uitzichtpunt. De tennisbanen en muren zijn in goede staat. Het ‘melkhuisje’ is in slechte staat maar wel beeldbepalend, de kantine met bergruimte is beeldverstorend en in matige staat. Het is een algemeen aanvaarde wens dat de huidige kantine wordt afgebroken en wordt vervangen door een passende accommodatie.
De banen van de petanqueclub zijn ondergebracht in een provisorische tent die voorlopig gedoogd wordt. De tent is beeldverstorend voor het Rijksmonument. De kantine met berging is geïmproviseerd in het vroegere badmeesterverblijf. Ook hier is het een algemeen aanvaarde wens dat de tent wordt afgebroken en wordt vervangen door een passende accommodatie. De uitbouw van de berging is erg storend, maar wel nodig omdat het oorspronkelijke verblijf te klein is. Kortom, zowel de kantine als de tent tasten de rijksmonumentale status aan.
Centrale voorziening
De huidige gebruikers van TC Lichtenberg en Petanqueclub Weert hebben de kantines en de tent nodig om te kunnen functioneren. Op termijn zal er een nieuwe accommodatie voor in de plaats moeten komen. Dit geldt ook als er sprake is van nieuwe gebruikers. De vervangende nieuwe accommodatie moet ook in de ontbrekende functies van het openluchttheater kunnen voorzien.
Studie
Een studie moet uitwijzen of, en welke extra impulsen nodig zijn om het parkcomplex de nieuwe tijd in te loodsen en welke aanvullende voorzieningen mogelijk zijn. Er kan gedacht worden aan kortverblijfruimtes. Deze kunnen samen met de centrale accommodatie voorzien in toeristische overnachtingen voor bezoekers aan de stad. Verblijfsrecreatie op beperkte schaal kan bijdragen aan de ontwikkeling van Kempen-Broek en het IJzerenmangebied. Ook kan gedacht worden aan een congres- c.q. cursusruimte voor bedrijven met overblijffaciliteiten en kan het daghoreca bieden aan de overige bezoekers en passanten in het park.
Een dergelijke invulling zou veelzijdig gebruik stimuleren en de bestaande levensvatbaarheid verhogen. Ook zou het goed zijn voor de sociale veiligheid tijdens de avonduren. Het onderzoek moet het economisch nut bewijzen en aantonen dat de ruimtelijke ingrepen de bestaande kwaliteiten en beslotenheid van het Rijksmonument niet nadelig beïnvloeden.
Het zichtbaar houden en inpassen van de contouren van het oude zwembad en het visualiseren van de historie van het complex met informatiepanelen in de voormalige kleedhokjes, kan de relatie met de cultuurhistorie van het complex levend houden.
Het zal tijd kosten voor dit deel van het parkcomplex om nieuwe plannen te realiseren. Die tijd is er in zekere zin, omdat het vigerende erfpachtrecht tot in 2025 een herontwikkeling kan blokkeren. Anderzijds zou het zonde zijn die tijd nutteloos te laten weglopen. Het is nu het moment om het denkproces over de toekomstkansen en mogelijkheden in gang te zetten. Primair door de eigenaar. Daarbij verdient het de voorkeur, dat deze zich laat bijstaan door een andere ontwikkelingsorganisatie dan nu voor het kazerneterrein aan het werk is. Het gaat voor dit deel van De Lichtenberg om een totaal andere toekomstinvulling dan de woningbouwopgave van de kazerne. Dat stelt aan de ontwikkelaar andere eisen in kennis en kunde.
Een separaat ontwikkelingstraject kan ook het voordeel hebben, dat goede ideeën voor De Lichtenberg voor dit complex beschikbaar blijven en minder het gevaar lopen naar het kazerneterrein verhuisd te worden.
Het kan voor de eigenaar interessant zijn een beroep te doen op de jaarlijkse subsidiegelden van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed voor de herbestemmingsonderzoeken. Dat kan, met de inschakeling van specialisten, andere gezichtspunten opleveren voor nieuwe functies en gebruikers van het parkcomplex.
Het zou nuttig zijn als de gemeente daarbij ook vroegtijdig beleidsmatig gaat meedenken. Allereerst in de rol van gebiedsregisseur om nieuwe ontwikkelingen tijdig te kunnen incorporeren in grootschalige planologische visies en plannen. Maar ook vanuit de invalshoek van het gemeentelijke sportaccommodatiebeleid. Want nadenken over de toekomst van De Lichtenberg betekent ook het praten met de huidige sportverenigingen op het terrein over hun toekomstige huisvesting in relatie tot de gemeentelijke voorzieningen.
Algemene toegankelijkheid en dagrecreanten
Ook het park heeft aandacht nodig. Het is het bindend element in het hele ensemble. Allereerst voor omwonenden en andere Weertenaren, maar ook voor dagrecreanten en kampeerders van de nabijgelegen Wega-natuurcamping (van oudsher als ‘Stadion’ ook onderdeel van het Lichtenbergcomplex). Door de ligging aan de IJzeren Man en in het Grenspark Kempen-Broek, is De Lichtenberg een ideaal startpunt voor een bezoek.