Tranchée

Om de jeugd ontspanning en mogelijkheid tot ontmoeting te bieden en haar zo weg te houden van verkeerde invloeden, ontwikkelt het College recreatiecentra als de Lichtenberg en de Tranchée.

De Tranchée

Reeds in 1953 is er in het buitengebied ten noorden van Weert sprake van werkzaamheden ten behoeve van een aan te leggen recreatiecentrum voor externen. In 1955 koopt het College ter plaatse 25 ha grond met een ven. Het ven wordt tot een meer uitgegraven en er komt een mogelijkheid voor bivakkeren. In 1958 is er sprake van een aanbesteding en in 1959 wordt er een paviljoen in gebruik genomen in aanwezigheid van leden van de provinciale wederopbouw uit Maastricht, die de realisatie mogelijk maakte. Vanaf 1960 wordt het complex voor allerlei activiteiten gebruikt. In 1974 Geeft het College te kennen niet meer over een zo grote accommodatie voor recreatie te willen beschikken. In 1975 worden de plannen bekend voor een recreatiepark met zomerhuisjes en allerlei centrumfaciliteiten, waarvoor het paviljoen in zijn bestaande vorm moet wijken.

Het paviljoen

Er komen veel protesten, maar in 1982 wordt de Tranchée verkocht aan projectontwikkelaar Gordijn. In 1985 opent recreatiepark Weerterbergen zijn poorten.

Een Tranchée is een diepe insnijding. Zij ontstaat door grondwinning ten behoeve van de aanleg van de lijn Antwerpen – Mönchen- Gladbach (de IJzeren Rijn) door de spoorwegmaatschappij “Grand Central Belge”. De
waterplas wordt uitgegraven tot een meer van 3 ha. Het terrein wordt gedraineerd door middel van een diepe gracht, waarover een monumentale brug toegang tot het complex biedt.

De overige grenzen van het gebied worden voorzien van grachten en wallen. Aan de rand van het water wordt een paviljoen gebouwd. De oever wordt ter plaatse voorzien van een betonnen kade met in het water uitlopende pieren. Deze bieden ruimte aan twee duiktorens en de startblokken voor het zwembad. Het gebouw staat op een basement van natuurstenen blokken, waarin de kleedhokjes, een berging annex botenhuis en de cv – ruimte zijn opgenomen.

De begane grond ligt verhoogd boven het maaiveld en wordt naast de ingang aan de voorzijde verfraaid door een betonreliëf. De met een vloermozaïek versierde entree geeft toegang tot de kleine zaal, een kamer voor de aalmoezenier, en een douche – en wc voorziening.

Vloermozaiek

De grote zaal ligt op de verdieping en grenst aan een keuken met uitgifte. De wand is versierd met sgrafitto en er is speciale aandacht besteed aan de vloerbedekking.

Voor het paviljoen liggen er twee tennisbanen en bevindt zich het parkeer-terrein. Op het bivakterrein worden twee bungalows met botenhuis geplaatst voor jeugdleiders. Overal in het omgevende gebied van het paviljoen zijn natuurstenen muren opgenomen. Op een in het water uitlopende muur staat een bronzen beeld van een speerwerper op een zuil.

Evenals bij de Lichtenberg bestaat het bouwteam uit de provisor J. Nabben, architect Pierre Weegels, de beeldend kunstenaar H. Martens en de aannemer Demonte. In 1984 wordt het complex omgebouwd tot een recreatiepark met vijfhonderd vakantiebungalows. Het oorspronkelijke complex en het paviljoen is onherkenbaar veranderd.